Circulair utiliteitsgebouw | RVO.nl | Rijksdienst

Service menu right

Circulair utiliteitsgebouw


a. bestemd voor: het creëren van circulaire materiaalketens door het realiseren van een circulair utiliteitsgebouw(deel), niet zijnde een woning, stal, kas of datacenter, waarbij:
1. de tijdens het bouwproject toegepaste materialen op volumebasis ten minste bestaan uit:
a. 50% hernieuwbare grondstoffen, of
b. 25% hergebruikte bouwproducten, of
c. 50% demontabele bouwproducten, waarbij de losmaakbaarheidsindex is berekend volgens het rapport ‘Circular Buildings - methodiek losmaakbaarheid 2.0’,
bij de berekening van bovenstaande volumepercentages wordt uitgegaan van het totale volume aan toegepaste materialen exclusief de fundatie en installaties, in het geval van renovatie of transformatie worden de reeds in het bestaande gebouw(deel) aanwezige en daarin achterblijvende materialen buiten beschouwing gelaten,
2. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder punt 13 van paragraaf 1 van deze bijlage,
3. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens:
- in geval van een nieuw gebouw(deel), de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.1 (maart 2022), en
- in geval van een gerenoveerd gebouw(deel), het Addendum Milieuprestatie Verbouw en Transformatie behorend bij de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.1 (maart 2022) inclusief wijzigingsblad,
4. uit de berekening van de milieuprestatie blijkt dat:
a. de milieuprestatie van een gebouw(deel) zonder industriefunctie ten hoogste € 0,50 per m² bvo per jaar is, of
b. de milieuprestatie van een gebouw(deel) met industriefunctie ten hoogste € 0,30 per m² bvo per jaar is,
5. gedurende de gehele levensduur van het gebouw(deel) een actuele rapportage of dataset beschikbaar is die:
- ten minste alle elementen en componenten van het gebouw(deel) bevat, inclusief informatie over de demontabiliteit en mogelijkheden voor hergebruik en recycling van de individuele elementen en componenten, en
- tijdens sloop of renovatie van het gebouw(deel) bijdraagt aan het zo hoogwaardig mogelijk toepassen (hergebruiken of recyclen) van de vrijkomende elementen en componenten,
6a. voor een nieuw utiliteitsgebouw geldt dat het primair fossiel energiegebruik, in kWh per m² gebruiksoppervlak per jaar (BENG 2), ten minste 10% lager is dan vereist op grond van het Bouwbesluit 2012, waarbij voor een gebouw(deel) met industriefunctie geldt dat:
- als referentiefunctie een sportfunctie wordt aangehouden in de NTA 8800 berekening, en
- het primair fossiel energiegebruik, exclusief fictief warmtapwater van de sportfunctie, ten hoogste 31,5 kWh/m² per jaar is,
6b. voor een gerenoveerd gebouw geldt dat het primair fossiel energiegebruik in kWh per m² gebruiksoppervlak per jaar (BENG 2) ten minste 20% lager is dan voor de ingreep,
7. bovenstaande onder punt 1 tot en met 6b is opgenomen in een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na meldingsdatum is gevalideerd door een onafhankelijke assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,
8. opleverresultaten van het project worden aangeleverd conform de checklist voor publicatie, genoemd in de ‘Handreiking Circulaire Gebouwen op de Milieulijst’, die door RVO beschikbaar wordt gesteld, waarbij deze opleverresultaten binnen een jaar na oplevering van het gebouw(deel) en binnen vier jaar na validatie van het ontwerpassessment gevalideerd zijn door een onafhankelijke assessor,
9. de steun die middels de milieu-investeringsaftrek en eventuele andere vormen van staatssteun voor de investering kan worden verkregen ten hoogste 30% van de in aanmerking komende kosten bedraagt,
- deze steunintensiteit met 10 procentpunten kan worden verhoogd voor steun aan middelgrote ondernemingen en met 20 procentpunten voor steun aan kleine ondernemingen in de zin van bijlage I van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening,
- de in aanmerking komende kosten worden berekend met de volgende formule: ‘in aanmerking komende kosten = A – (105% * B)’, waarbij ‘A’ de totale investering in het circulaire gebouw is en ‘B’ de totale investering in een vergelijkbaar gebouw dat een gangbaar niveau van milieubescherming behaalt,

b. bestaande uit: een circulair utiliteitsgebouw(deel) met uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties, interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), terrein(inrichting), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).

Investeringen in een circulair utiliteitsgebouw(deel) zoals hierboven genoemd, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6100 gemeld worden. Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.

Toelichting: De kosten voor het geheel slopen van een bestaand gebouw(deel) komen niet in aanmerking, de bijkomende kosten voor het tijdens de sloop winnen van de in het circulaire gebouw(deel) toe te passen elementen en componenten (circulair slopen) komen wel in aanmerking. Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of energie-investeringsaftrek.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn in 2024 BREEAM-NL en GPR Gebouw.
Informatie over de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken kunt u vinden op www.milieudatabase.nl. Op www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/miavamil is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie over circulair bouwen kunt u vinden op rvo.nl op de pagina over circulair bouwen.

In het Bouwbesluit 2012 worden geen eisen gesteld aan de energiezuinigheid van gebouw(del)en met een industriefunctie. Er bestaat dan ook nog geen methode voor het bepalen van de energieprestatie van industriële gebouwen. Met de NTA 8800 kan op een alternatieve wijze toch de energieprestatie van de industriefunctie worden bepaald. Hiervoor moet in plaats van de industriefunctie een sportfunctie worden aangehouden in de NTA 8800 berekening. Voor de industriefunctie dient het energiegebruik voor warmtapwater voor de gehele gebruiksoppervlakte in de ontwerpberekening meegenomen te worden, uitgaande van de aanwezigheid van een standaard warmtapwaterinstallatie (invoer: gasgestookt warmwatertoestel HRww, CW-klasse 4, leidinglengtes > 3 m). Dit dient ook meegenomen te worden als geen warmtapwaterinstallatie aanwezig is. In de referentie ‘gebouw met sportfunctie’ is een grote vraag naar warmtapwater opgenomen. In de bepaling van de energiebehoefte en het primair fossiel energieverbruik mag de energie die nodig is voor deze fictieve energievraag voor warm tapwater van het resultaat uit de energieprestatieberekening worden afgetrokken.
Onder hergebruik wordt verstaan elke handeling waarbij producten of componenten die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld. Onder recycling wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch afval, maar het omvat niet energieterugwinning, noch het opnieuw bewerken tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.

Icoon Circulaire Economie

| Gewijzigd op: 9 januari 2024